Biokool ontstaat door het torreficeren van biomassa of biomassahoudende reststromen. Het torrefactieproces laat zich nog het best vergelijken met het branden van koffiebonen. De biomassa (bijvoorbeeld hout of gras) wordt verhit tot circa 200-400°C zonder zuurstof, waarbij het een structuur krijgt die veel aan steenkool doet denken. Op dit moment wordt getorreficeerde biomassa dan ook vooral gebruikt als vervangende brandstof in kolencentrales.
Getorreficeerde biomassa heeft volgende voordelen vergeleken met gewone biomassa:
- Stabieler: Veel biomassastromen verrotten of kunnen broei veroorzaken. De biologische activiteit van getorreficeerde biomassa is beperkt.
- Hogere energiedichtheid: Dit is een voordeel bij transport.
- Hydrofoob: waterafstotend (in tegenstelling tot houtpellets), waardoor het mogelijk is om tijdelijk in open lucht op te slaan.
- Goed inzetbaar in steenkoolcentrales
- Getorreficeerde biomassa heeft geen aparte voorbewerking meer nodig en kan met steenkool worden gemengd.
