Ontwerpmededeling van de VREG omtrent certificatie biomassastromen, 3 mei 2012
Ter bepaling van het aantal uit te reiken groenestroomcertificaten en de aanvaardbaarheid daarvan dient de VREG een aantal kenmerken na te gaan in het geval dat biomassastromen aangewend worden voor groenestroomproductie.
Deze kenmerken omvatten de voorbehandelings- en transportenergie, de duurzaamheidskenmerken en of een houtstroom al dan niet als vallend onder de categorie ‘korte omloophout’ en ‘hout dat geen industriële grondstof is’ moet worden beschouwd.
Deze kenmerken worden per biomassaleverancier en per biomassastroom vastgelegd in een biomassacertificaat. Hierbij dient telkens aangegeven te worden op basis van welk certificatiesysteem deze kenmerken voor die biomassastroom worden aangetoond. Een biomassaleverancier kan vervolgens een leveranciersverklaring opstellen waarin hij verklaart dat de leveringen van een bepaalde biomassastroom aan een bepaalde groenestroomproductie-installatie vallen onder een bepaald biomassacertificaat. Op deze manier kan de groenestroomproducent aanspraak maken op de kenmerken vermeld op het betreffende biomassacertificaat voor de toekenning van groenestroomcertificaten.
Vloeibare biomassastromen (bio-liquids) dienen - net als biobrandstoffen voor transport - te voldoen aan de duurzaamheidscriteria in de Richtlijn Hernieuwbare Energie.
Voor wat betreft het aantonen van de duurzaamheidskenmerken van bio-liquids kan gewerkt worden met:
- de vrijwillige systemen goedgekeurd en erkend door de Europese Commissie. Deze worden op het Transparency Platform en in het Publicatieblad van de Europese Unie gepubliceerd;
- de certificatiesystemen die in de andere gewesten van België of op federaal niveau zijn erkend.
Voor wat betreft het aantonen van andere kenmerken dan de duurzaamheidskenmerken wordt verwezen naar de Europese Norm prEN 16214. Deze norm behandelt de duurzaamheidsprincipes, -criteria en -indicatoren, met inbegrip van hun toezicht en auditvoorschriften voor biomassa voor energietoepassingen. Het omvat broeikasgasemissie- en energiebalansen, biodiversiteit, milieu-, economische en sociale aspecten en gerelateerde indirecte effecten.