Het potentieel van biomassa als zijnde een meer duurzame bron voor de productie van brandstoffen, elektriciteit en warmte dan de huidige fossiele bronnen is de belangrijkste drijfveer achter het beleid ter ondersteuning van bio-energie. De optie van decentrale energieopwekking met behulp van lokale biomassa is uitgegroeid tot een steeds aantrekkelijkere manier om aan de lokale energievraag te voldoen.
Toch blijkt de inzet van biomassa niet per definitie duurzaam. Duurzaamheid houdt veel meer in dan het vervangen van fossiele grondstoffen door biomassa. De productie van biomassa is vaak sterk afhankelijk van fossiele brandstoffen en kunstmest en loopt op tegen fysieke grenzen zoals uitputting van landbouwgrond en beperkte beschikbaarheid van water en nutriënten.
Het is duidelijk dat naast ecologische aspecten, die direct duidelijk zijn, ook sociale en economische aspecten meespelen zoals werkgelegenheid en lokale economische ontwikkeling. Daarnaast is de optimale waardebenutting van biomassa van belang. Juist die aspecten en korte en lange termijn effecten maken de discussie rond duurzaamheid zeer complex.
Daarom is het van belang bij de ontwikkeling van een energieconversiepark de duurzaamheid van het conversieconcept onder de loep te nemen, en te bepalen wat hiermee bedoeld wordt.
Uitgangspunt van een duurzaam ECP concept omvat:
- een optimale benutting van regionaal beschikbare biomassastromen waarbij deze technisch, economisch en ecologisch rendabel verwerkt worden tot energie of nuttige producten, en;
- een optimale benutting van beschikbare ruimte, waarbij de productie van biomassastromen en de winning van energie en/of producten op een ‘slimme’ manier worden gecombineerd.