Ecologische aspecten

a. Grondstoffen en energieverbruik:
Dit criterium omvat het efficiënt gebruik van materialen en energie. De uitputbaarheid van bepaalde grondstoffen/materialen is immers een belangrijk aandachtspunt, waar door eco-efficiëntie, hergebruik en recyclage aan tegemoet gekomen kan worden. Grondstof- en energie-intensiteit zijn makkelijk te meten indicatoren; m.n. door de opmaak van een massa –en energiebalans. Het opmaken van een energiebalans is relatief eenvoudig en zeer nuttig. Het zegt weliswaar niets over de kwaliteit van de energie. Zo gaat volgens de eerste wet van de thermodynamica energie nooit verloren. Toch gaat er iets verloren bij energieomzettingen. Dit is de kwaliteit van energie. Hiervoor wordt het begrip exergie geïntroduceerd (tweede wet van thermodynamica). Exergie geeft aan hoeveel arbeid maximaal verkregen kan worden uit een energie- of materiaalstroom. Een ander woord voor exergie is dan ook arbeidsvermogen.

b. Milieukwaliteit:
Milieu-indicatoren kwantificeren de impact op het milieu. De belangrijkste indicatoren zijn klimaatsverandering/ broeikasgasbalans (o.a. CO2-emissie beperking ten opzichte van ‘andere fossiele routes’, de carbon footprint), verzuring, vermesting/eutroficatie, ecotoxiciteit, erosie en biodiversiteit. Al deze indicatoren zijn vervat in de levenscyclusanalyse welke een tool is om de milieu-impact van een product of proces te analyseren over de volledige levensloop of keten (cradle to crave).

c. Landgebruik:
Dit omvat de impact op landgebruik en landtransformatie. Het is  overduidelijk dat landgebruik verbonden is met biomassasystemen. Er zijn verschillende methoden voor het inschatten van deze impact: landbezetting, bodemvruchtbaarheid en biodiversiteit.

Landbezetting omvat een combinatie van de grootte van de oppervlakte die gebruikt wordt en de tijdspanne waarover dit gebruik zich uitstrekt. Zo zal het gebruik van een bepaalde hoeveelheid traaggroeiend hout een hogere impact op de ruimte veroorzaken dan dezelfde hoeveelheid van een snelgroeiende houtsoort. Hier zit tevens de link met biodiversiteit.

Om lange termijn bodemvruchtbaarheid te verzekeren, moetzal de teelt van biomassa rekening moeten houden met principes van duurzame landbouw en duurzaam bos- en natuurbeheer. Bodemvruchtbaarheid hangt samen met de hoeveelheid plantenvoedingsstoffen die in de bodem zijn opgeslagen. Stikstof (N) en fosfor (P) zijn hierbij de belangrijkste nutriënten. Daarnaast is ook de aanwezigheid van organische stof (C-gehalte) van elementair belang om de bodemstructuur te stabiliseren, bodemleven te stimuleren en nutriënten en sporenelementen vast te houden en via mineralisatie vrij te geven aan de planten.