Overeenkomstig de wetgeving milieuvergunningen worden inrichtingen in drie klassen ingedeeld, afhankelijk van de hinder die ze veroorzaken voor mens en leefmilieu. Voor inrichtingen van klasse 1 en 2 bestaat er een vergunningsplicht (in de vorm van een milieuvergunning); inrichtingen van klasse 3 hebben enkel een meldingsplicht. De verbranding van biomassa-afval is bijvoorbeeld altijd vergunningsplichtig (rubriek 2.3.4.1-2.3.4.2 Bijlage 1 Titel I van het VLAREM I). De inrichting voor verbranding van biomassa zelf is soms vergunningsplichtig, soms slechts meldingsplichtig afhankelijk van de capaciteit (rubriek 43 Bijlage 1 Titel 1 van het VLAREM I).
Wat betreft de leidingen voor een biogasnet/warmtenet vallen deze onder geen van de in bijlage I van VLAREM I bepaalde milieuvergunnings – of meldingsplichtige inrichtingen. De transportleidingen voor het transport van stoom of warm water worden zelfs uitdrukkelijk uitgesloten. (rubriek 39.7 Bijlage 1 Titel 1 van het VLAREM I). Het VLAREM vermeldt niets over biogasleidingen, waaruit kan worden afgeleid dat deze op zich eveneens niet onderworpen zijn aan een afzonderlijke milieuvergunning. Dit neemt uiteraard niet weg dat deze leidingen, als onderdeel van andere vergunnings – of meldingsplichtige activiteiten, wel onder één of meerdere rubrieken van bijlage I van VLAREM I. Caveat: ingevolge de koppelingsregeling tussen de stedenbouwkundige – en de milieuvergunning (b), zal de stedenbouwkundige vergunning respectievelijk de milieuvergunning geschorst blijven zolang de milieuvergunning respectievelijk de stedenbouwkundige vergunning niet definitief werd verleend.