Erfgebruik

Niet-wettelijke doch juridische hindernissen:

Wanneer men bij de aanleg van het biogasnet/warmtenet erven zou moeten gebruiken die niet tot het openbare domein behoren en waarvoor men ook niet over een wettelijke erfdienstbaarheid van openbaar nut  beschikt, kan het noodzakelijk zijn met de eigenaar van het betreffende erf een overeenkomst te sluiten om tot een oplossing te komen. We zien daartoe vier mogelijkheden:

  • Opstalrecht: het recht om gebouwen, zoals leidingen, op andermans grond te hebben zonder dat de natrekking volgt.  Aldus vindt er een horizontale eigendomssplitsing plaats. Het opstalrecht is beperkt tot een maximumtermijn van 50 jaar. Aan degene die het opstalrecht verleent, zal een retributie moeten worden betaald. Het voordeel van een opstalrecht is dat het zakelijk recht, gevestigd door de opstal, vatbaar is voor hypotheek vestiging door banken, waardoor deze laatsten sneller bereid zullen zijn het netwerk te financieren;
  • Erfpacht: het zakelijk recht op andermans onroerend goed om dit goed te gebruiken en er het genot van te hebben. Aan de eigenaar van het onroerend goed dient jaarlijks dan wel eenmalig een vergoeding (canon) te worden betaald. Deze vergoeding mag symbolisch zijn, maar is noodzakelijk ter erkenning van het eigendomsrecht van de eigenaar van het onroerend goed. Een erfpacht kan enkel worden toegestaan voor een periode van meer dan 27 jaar en maximaal 99 jaar;
  • Conventionele erfdienstbaarheid: een via overeenkomst gevestigde last op een erf tot nut van een ander erf dat aan een andere eigenaar toebehoort. Een erfdienstbaarheid kan eeuwigdurend zijn;
  • Aankoop van de grond waarop of waarin men de leiding wil aanbrengen: desgevallend hoeft niet de fysieke strook grond waarin het bouwwerk wordt aangelegd te worden gekocht, maar kan enkel de ruimte voor het bouwwerk worden aangekocht.   Aldus zou men van het perceel van een private eigenaar enkel dat stuk van de ondergrond kunnen kopen, dat men nodig heeft voor de aanleg van de leidingen, terwijl de private eigenaar van het perceel eigenaar blijft van het resterende gedeelte van het perceel.