Veevoeder

Algemeen

Biomassa reststromen, zoals resten uit restaurants (swill), over datum voedsel (tht-materiaal), ‘schillen’ zijn natuurlijk van oudsher als diervoeding gebruikt. Vanwege de zorg over de verspreiding van ziekten, is dat tegenwoordig sterk beperkt en gereguleerd.
Teelt van algen kan een andere route vormen, gebruik makend van de beschikbaarheid van restwarmte en meststoffen. Algen kunnen al direct worden gebruikt voor veevoeder. Daarnaast zijn er ontwikkelingen om er specifieke componenten uit te winnen zoals eiwitten.
Er zijn wel nieuwe mogelijkheden uit biomassareststromen relatief hoogwaardige diervoeding te maken. In het ECP-project is met name gekeken naar de mogelijkheid eiwitten te winnen uit natuurgras. Dat kan gebruikt worden in diervoeders. De ontwikkeling van dat proces is redelijk ver gevorderd.

Zie voor ontwikkelingen op dit terrein:

Regelgeving om de diervoedingsketen goed in beeld te hebben in verband met het kunnen voorkomen van besmetting en het kunnen traceren als problemen optreden is er nog niet. Wel is er ‘vrijwillige’ regelgeving (zie "GMP+ certificatieschema diervoedersector 2006” door het Productschap van Diervoerders opgezet als 'vrijwillig' programma om de hele keten van diervoeders in kaart en onder controle te krijgen).