Algemeen
De primaire biomassareststroom bevat in het algemeen ook nog de mineralen die door de planten of planteneters (mens en dier) zijn opgenomen. Die zijn essentieel voor de landbouw. Het sluiten van de mineralenkringloop in landbouw en veeteelt krijgt toenemende aandacht in het kader van de duurzaamheidsgedachte. Het maken van stikstofverbindingen kost zeer veel energie en de fosfaatvoorraden raken op. Aan de andere kant hebben we door de grote import van organisch materiaal, voor met name ook diervoeding in de intensieve veehouderij, te maken met grote mestoverschotten en overbemesting (eutrofiering). Elk initiatief om biomassa te benutten moet daaraan ook aandacht schenken.
Aanvullende informatie
De mineralen komen uiteindelijk terecht in de reststromen van de verschillende processen waarmee producten worden gemaakt. Dat zijn bijvoorbeeld digestaat, as etc. Zij bevatten de mineralen die bruikbaar zijn voor de bemesting van landbouwgrond. Het gaat dan met name om fosfaat, kalium en nitraat. Die laatste ontbreekt overigens na verbranding omdat het daarin wordt afgebroken. Deze reststromen kunnen op verschillende manieren worden afgezet en verwerkt:
- Uit as kan onder voorwaarden - zoals geen ijzer - het fosfaat worden teruggewonnen. Dat deed Thermfos in Vlissingen (op dit moment gesloten, maar mogelijk een doorstart) en ICL Amsterdam dat dat wil uitbreiden.
- Het digestaat na natte vergisting kan in principe direct worden benut als meststof op het land, maar daarvoor gelden nog wettelijke beperkingen.
- Uit digestaat kan ook struviet uit worden gewonnen, een mengsel van nitraat en fosfaat verbindingen. Dat kan, mits goed ingezet, een zeer bruikbare meststof vormen.
Het voordeel van digestaat en compost is dat deze meststoffen ook het organisch stof gehalte van de bodem vergroten. Voor een vruchtbare bodem is een minimum gehalte zeer gewenst. Dat vermindert bij gebruik van de bodem voor landbouwdoeleinden. De organische stof houdt meststoffen en sporenelementen goed vast.
Een aparte methode voor het vergroten van het organisch stofgehalte en daarmee de vruchtbaarheid is het gebruik van ‘biochar’ als grondverbeteraar. Biochar kan uit diverse organische reststromen worden gemaakt.