Beslissingselementen

Bij het bepalen van de concrete en optimale samenwerkingsvormen, moet algemeen gekeken worden naar de volgende elementen:

  • Wie zijn de partners in het project?
  • Is er een diversiteit in “aard” van de partners: publiek – privaat, maar ook ‘wat is de hoedanigheid van de betrokken publieke entiteiten’ (gedreven door publiekrechtelijke taken dan wel eerder als commerciële entiteit)?
  • Wat is de rol die de diverse partners willen spelen?
    • aard van de rol – hoeveel zeggenschap wenst men te hebben / toe te laten aan anderen
    • wie wil deelname in de risico’s en de “meerwaarde” van het project
    • wat is de “inbreng” van de diverse actoren en in welke hoedanigheid (inbreng / vergoeding / …):
      • de benodigde infrastructuur (voor bv. ontwikkeling biogas)
      • eventuele financiële inbrengen die vereist zijn
      • aanlevering van de grondstoffen
      • afname van biogas en/of elektriciteit en/of stoom/warmte
      • hoe staan de actoren t.a.v. het project (zie ook verder de vraag naar hun betrokkenheid) – bv. de toeleverancier van grondstoffen, beoogt deze een langdurige samenwerking waarin hij sterk betrokken wordt en zich kan profileren als één van de partners; of ziet hij zichzelf louter als één van de potentiële leveranciers?
  • In welke mate zullen de partners solidair zijn en een gezamenlijk project realiseren, met mogelijke winsten maar ook verliezen?
  • Wat is de ‘scope’ van de betrokkenheid van de diverse actoren / hoe cruciaal is de betrokkenheid van bepaalde actoren (cfr. afhankelijkheid voor welslagen van het project: hangt die af van bepaalde actoren) – voornamelijk. indien deze meervoudig is, zal er vraag / wens zijn tot volwaardige deelneming in het project (bv. een onderneming is zowel degene die de grondstoffen aanlevert als degene die de energie afneemt)?
  • Hoe belangrijk is het “gezamenlijk” optreden in het rechtsverkeer: Is het relevant om één enkel aanspreekpunt te hebben en wie moet daarin dan begrepen zijn?