c. Beschikbare biomassa

De lokaal/regionaal beschikbare biomassa is de vertrekbasis om het ECP uit te bouwen. Je dient een goed zicht te hebben op de omvang en het aanbod, het verloop in de tijd (seizoensschommelingen), de samenstelling, de herkomst en de contracteerbaarheid (met eventuele prijs).

Aandachtspunten:

  1. Biomassa potentieel
    Theoretische cijfers van biomassapotentieel kunnen een idee geven van een bovengrens wat er in de omgeving beschikbaar zou kunnen zijn. Het feitelijk benutbaar of contracteerbaar potentieel is doorgaans slechts een fractie van het theoretische potentieel.
     
  2. Verschillende bronnen
    Gegevens uit verschillende bronnen zijn niet altijd even goed te interpreteren omdat biomassastromen anders benoemd worden en soms als één getal gegeven worden hoewel het verschillende stromen betreffen (bijvoorbeeld:  ‘groenstromen uit watergangen beheer' wat droger en natter materiaal omvat). Opgegeven tonnen biomassa kunnen ofwel op basis van droge stof ofwel vers gewicht zijn. Dit geeft soms verwarring.
     
  3. Variabele kentallen
    Kentallen zoals opbrengsten per hectare, aandeel van specifieke interessante componenten in een gewas en vochtgehaltes blijken erg variabel en staan continu ter discussie. In veel rapporten is daar geen rekening mee gehouden, wat flinke discrepanties tussen de uitkomsten van verschillende inventarisaties kan opleveren. Het opnemen van vragen over die kentallen voor een specifiek stroom is dus belangrijk.
     
  4. Enquêtes
    Het verkrijgen van een redelijk compleet beeld van biomassa beschikbaarheid via enquêtes is moeilijk haalbaar. Enquêtes kunnen wel helpen om interesse op te wekken bij partijen die alternatieve uitwegen zoeken voor hun biomassa - dan zijn ze op zijn minst al op de hoogte van het initiatief.
     
  5. Huidige benutting
    Het is moeilijk te bepalen of en welke biomassastromen al benut worden, en op welke wijze. Vele biomassastromen liggen op één of andere manier al onder contract, of er zijn al systemen opgezet voor de verwerking ervan (bv. via intercommunales). Zulke systemen zijn moeilijk open te breken, en het is eerder aan te raden om binnen zo'n systeem samen te werken.  
     
  6. Niet-regionale biomassa
    Ook potentiele biomassastromen van buiten de regio kunnen - direct of indirect - een bron zijn voor een regionaal georiënteerd ECP. Dat betreft relatief makkelijk transporteerbare stromen (droog hout) maar ook geïmporteerde landbouwproducten en reststromen die voor voeding en veevoeding verwerkt worden waarbij verwerkbare reststromen vrijkomen.
     
  7. Belang nattere stromen
    In de meeste ECP cases blijkt het vooral om nattere stromen te gaan, die moeilijker transporteerbaar zijn. De drogere, houtachtige stromen vinden hun weg doorgaans al naar energetische of andere valorisatie (en zijn makkelijker transporteerbaar, dus verhandelbaar).
     
  8. Onzekere prijzen
    Prijzen of gatefees voor dit type biomassa zijn heel onzeker en hangen sterk af van het ondersteuningsbeleid van de overheid (dat regelmatig wisselt). Dit maakt het moeilijk om lange-termijn contracten af te sluiten of een betrouwbaar business plan op te stellen.