11.2.2 Nederland

Beleid en voorbeelden rond duurzame bedrijventerreinen in Nederland

In 2001 opent het Nederlandse ministerie van Economische Zaken de subsidieregeling duurzame bedrijventerreinen. Na enkele jaren is de subsidieregeling voor het onderzoeken en ontwerpen van duurzame bedrijventerreinen in Nederland beëindigd. Evaluaties zijn gehouden, er is een leidraad duurzame bedrijventerreinen (Novem 2003) gekomen en vele bundels verschenen met voorbeeldplannen. De provinciale besturen hebben in meer of mindere mate het begrip ‘duurzaam bedrijventerrein’ tot kaderstellende ontwerpvoorwaarde voor de nieuwe terreinen gemaakt.

Zie ook:

Een ECP kan in veel opzichten als een voorbeeld van industriële ecologie worden beschouwd. De discussies en de wijze van aanpak voor die voor industriële ecologie worden gevolgd kunnen echter ook te beperkend zijn. Men streeft vaak naar direct gebruik op één industrieterrein. Dat kan voor een ECP gunstig zijn, maar is niet per se het uitgangspunt. Er kan ook worden gedacht aan de mogelijkheid om reststromen van ergens anders juist naar een ECP te halen, in plaats van verwerking ter plekke. Zo kan het idee van industriële ecologie zeer inspirerend zijn en het denken over een ECP op een specifieke locatie vergemakkelijken.

Een leerzame ervaring uit deze projecten is wel dat de aanleg van een duurzame infrastructuur voor de uitwisseling van (rest) stromen (inclusief warmte) tussen bedrijven in de ontwerpfase van het bedrijventerrein de voorkeur verdient, is manifest. In veel gevallen is het technisch buitengewoon lastig en financieel kostbaar om in een bestaande situatie nieuwe distributienetten aan te leggen. Het voorbeeld van WarmCO2 in de Kanaalzone van Terneuzen kan als illustratie dienen.

Aan de Erasmus Universiteit Rotterdam loopt op dit moment een PhD onderzoek naar de vorming van duurzame regionale clusters. Centraal staan de onderzoeksvragen naar het ontstaan vanuit kleine autonome initiatieven naar een groter cluster waarin reststoffen worden uitgewisseld en voorzieningen gedeeld tussen bedrijven. Van belang is daarbij de manier waarop de partijen die opbouw kunnen faciliteren en versnellen. Voor meerdere regio’s in Nederland wordt in kaart gebracht hoe reststroomuitwisselingen en gedeelde voorzieningen tot stand zijn gekomen en welke patronen tot de succesvolle ontwikkeling hebben geleid. Een vergelijking met andere landen (en met industriële symbiose) wordt gemaakt. Publicatie van het proefschrift (Wouter Spekkink, Erasmus Universiteit Rotterdam) wordt eind 2013 verwacht.

Vastgesteld moet worden dat tot nu toe bij het inrichten en realiseren van duurzame bedrijventerreinen in Vlaanderen en Nederland te weinig gebruik is gemaakt van de kansen die de opwekking van duurzame energie uit biomassa biedt. Op dit terrein is nog een hoop te winnen. Een inspirerend voorbeeld staat beschreven in het rapport Zonneterp 2005.

website Energiezuinige bedrijventerreinen