11.2.1 Achtergrond

Achtergrond duurzame bedrijventerreinen

Duurzame ontwikkeling op bedrijventerreinen geschiedt op drie niveaus: de inrichting van het gebied, samenwerking tussen de bedrijven en tussen de bedrijven en de overheid en vanzelfsprekend ook op het individueel bedrijfsniveau.

De opties worden verdeeld over activiteiten gericht op productieprocessen: stromen en op inrichting van de terreinen: gebieden.

  • Bij stromen gaat het om uitwisseling van energie, grondstoffen en water, gezamenlijk gebruik van faciliteiten, zoals riolering, collectieve inzameling en afvoer van afvalstoffen en gecombineerd vervoer van goederen en mensen.
  • Bij de inzet op gebieden gaat het om intensiever ruimtegebruik, nutsvoorzieningen met hoog rendement, bedrijfsgerichte commerciële voorzieningen en hoogwaardig openbaar vervoer. In de praktijk gebeurt de meeste samenwerking op het gebied van terreinbeheer, zoals gezamenlijke parkeerplaatsen en terreinonderhoud. Op het gebied van ‘stromen’ staan collectieve afvoer van afval en hergebruik van restwarmte bovenaan.

Het doel van duurzame bedrijventerreinen is in principe het faciliteren van bedrijven om zo duurzaam mogelijk te kunnen werken. Onderdelen daarvan zijn vaak: het aanbieden van duurzame energie, een warmtenetwerk om onderling restwarmte te kunnen uitwisselen, gezamenlijk verwerken van afvalwater en regenwater, deels ook gericht op hergebruik van water, gezamenlijk voorzien in ondersteunende diensten zoals voor Arbo en veiligheid, ICT en snel internet. Een extra optie is het stimuleren en faciliteren van het benutten van elkaars reststromen als grondstof, industriële ecologie genoemd. In het Deense Kalundborg is 's werelds eerste, goed functionerende voorbeeld van industriële symbiose gerealiseerd. Op het gebied van industriële ecologie is dit een schoolvoorbeeld van effectieve besparing van hulpbronnen in de industriële productie.

Industriële ecologie gaat om het idee dat bedrijven gezamenlijk het ecologische principe toepassen dat er geen materie verloren gaat in de natuur. Alles wordt opnieuw gebruikt. Er bestaat in de natuur geen afval dat geen nut meer voor een ander organisme heeft. Alles is in een continue kringloop. In dit opzicht doet is er grote verwantschap met het gedachtegoed van Cradle to Cradle (C2C) (zie ook http://www.c2cplatform.be/ en http://www.cradletocradle.nl/). In de praktijk van bedrijven houdt dat in dat een rest en afvalstroom voor een ander bedrijf een bruikbare grondstof moet zijn. En restwarmte moet al zeker ergens benut kunnen worden. Het betekent dat bedrijven hun processen zo ontwerpen en bedrijven dat de reststromen ook geschikt zijn voor verdere benutting. De lichtste variant is dat ze zoveel mogelijk alle componenten gescheiden houden. De meest verregaande is dat restproducten door procesaanpassingen ook een echt bijproduct worden.

Zowel bestaande als nieuwe bedrijfsterreinen kunnen duurzaam worden gemaakt. Wel zijn de mogelijkheden tot verduurzaming van een bestaand terrein beperkter dan van een nieuw terrein, omdat veel zaken al vastliggen. Bij een nieuw terrein kan bijvoorbeeld doelbewust worden aangestuurd op specifieke combinaties van bedrijven en de realisatie van een duurzame infrastructuur. Van belang is ook een sterk parkmanagement.

Aanvankelijk werd het begrip duurzaam bedrijfsterrein vooral geassocieerd met symbiose, dat wil zeggen uitwisseling van reststoffen, energie en water. Tegenwoordig is duurzaamheid op bedrijfsterreinen een veel breder en complexer begrip. Daarom komt er zonder een sterk parkmanagementorganisatie van de doelstellingen vaak niets terecht.

Van 2006 tot 2008 heeft in de provincie Zeeland en de Belgische provincies Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen het project "bedrijventerreinmanagement" gelopen.   Het project kwam tot stand dankzij de steun van de Europes Unie binnen het Interreg III A project met cofinanciering van onder andere de Vlaamse- en Nederlandse overheid. Het handboek BedrijvenTerreinManagement biedt vele handvatten voor een doelmatige aanpak.