Breda - acceptatie

Bij de aanvang van het project was het de bedoeling een ECP te plaatsen op een nieuw te ontwikkelen industrieterrein in Breda dat ook milieuklasse 3 en 4 bedrijven kon herbergen. Daarnaast was de locatie zo dat warmte vanuit dat ECP over toch relatief korte afstand naar een eveneens nieuw te bouwen woonwijk kon worden gevoerd om voor stadsverwarming te worden benut. Daarbij was bij de voorbereidingen voor ruimtelijke ordening, en andere randvoorwaarden al ingecalculeerd dat een combinatie van industrie en woonwijken in Nederland zeer gevoelig ligt. Vanuit bestaande nabijgelegen wijken zou ook weerstand kunnen zijn. Dat verwerking van biomassa wel eens extra weerstand zou kunnen oproepen was ook al ingeschat. De gemeente Breda is al langer bezig extra stadsverwarmingscapaciteit te realiseren op basis van een op biomassa gestookte centrale. Dat levert zeer veel discussie, inspraak en duidelijk ook weerstand op. Deels omdat men überhaupt geen centrale dicht bij of zelfs in een woonwijk wil, deels ook door de vrees dat biomassa, in vergelijking met een brandstof als aardgas, wel eens extra milieubelasting kon opleveren. Deze weerstand is dan ook steeds een aspect geweest wat bij de keuzes voor hoe in Breda een ECP, gericht op o.a. het leveren van stadsverwarming, uitgevoerd zou moeten worden.

De keuze om biogas als belangrijk product daarbij te nemen, is daardoor ook beïnvloed. Het kan makkelijk naar wijken getransporteerd worden en daar ‘schoon’ verstookt worden in relatief kleine WKK’s. Overigens is eind 2012 het hele plan om een op biomassa gestookte wijkverwarmingscentrale te bouwen, vooralsnog in de raad afgestemd. Belangrijkste reden was daarbij de financiële onzekerheid. De andere discussie, over milieu, hinder en of het echt wel duurzaam was, zal zeker op de achtergrond hebben meegespeeld. Een economisch gunstiger alternatief als een ECP, met biogas als makkelijke en schone brandstof die ‘elders’ wordt geproduceerd, is dan misschien een nieuwe kans.