Een ESCO is een bedrijf dat uitgebreide energie-oplossingen uitwerkt, meestal voor een bepaald gebouw, zoals het ontwerp en de implementatie van energiebesparingsprojecten, de uitbesteding van energie-infrastructuur, energieopwekking en voorziening en risicomanagement. Artikel 3, i) van Richtlijn 2006/32/EG definieert een ESCO als
"een natuurlijke of rechtspersoon die in de inrichtingen of gebouwen van een gebruiker energiediensten en/of andere maatregelen ter verbetering van de energie-efficiëntie levert en daarbij tot op zekere hoogte financiële risico's accepteert. De betaling van de geleverde diensten wordt (geheel of gedeeltelijk) gebaseerd op de realisatie van verbeteringen van de energie-efficiëntie en op de inachtneming van de andere overeengekomen prestatiecriteria."
De ESCO is doorgaans een derde-investeerder die met de eigenaar van een gebouw/installatie een contractuele relatie aangaat op lange termijn. Dit contract wordt een energieprestatiecontract genoemd. Het betreft “een contractuele regeling tussen de begunstigde en de aanbieder (normaliter een leverancier van energiediensten) met betrekking tot een maatregel ter verbetering van de energie-efficiëntie, waarbij investeringen in die maatregelen worden vergoed in verhouding tot de contractueel vastgelegde mate van verbetering van de energie-efficiëntie” (artikel 3, j) van Richtlijn 2006/32/EG). Het is niet ongebruikelijk voor de ESCO om voor grote, individualiseerbare investeringen, ook te voorzien in een onroerende leasing of een opstalrecht, om onroerendmaking van de investering door natrekking of incorporatie te vermijden.
Werken via een energieprestatiecontract is vaak een win-winsituatie voor zowel de eigenaar van het gebouw/de installatie, als voor de ESCO. De eigenaar bespaart energie door de hernieuwde infrastructuur. Bovendien dient hij in principe op voorhand geen investeringsgeld ter beschikking te stellen. De ESCO, die de investering in energiebesparingsmaatregelen bekostigt, ontvangt een vergoeding voor de gerealiseerde besparingen. Indien de ESCO er niet in slaagt de beloofde energiebesparingen (i.e. de rendementsgarantie) te realiseren, dient hij het verschil tussen de werkelijke en de beloofde besparingen te vergoeden (~malus). Anderzijds kan de ESCO bij meer gerealiseerde energiebesparingen een bepaalde bonus worden toegekend. De ESCO draagt met andere woorden het investeringsrisico. Tevens zal rekening moeten worden gehouden met mogelijke fluctuaties in de prijs van gas en elektriciteit: ook hiervoor zou de ESCO het risico kunnen dragen (al is dat niet noodzakelijk het geval).
De aldus beoogde energiebesparingen worden doorgaans in vier fases gerealiseerd:
Een aantal algemene opmerkingen aangaande ESCO’s:
- Bij de aanstelling van een ESCO door een overheid zal desgevallend ook rekening dienen te worden gehouden met de wetgeving overheidsopdrachten;
- Een studie van het ‘Executive Agency for Competitiveness and Innovation’, verbonden met de Europese Commissie, wees uit dat de bank- en financiële sector vaak weinig bereid is te investeren in energieprestatieprojecten, wegens de (foutief) vermeende lage winstgevendheid van dergelijke projecten. Dit kan desgevallend een impact hebben op de financierbaarheid van het project.