De bovengenoemde schakels (zie sectie 7.2) kunnen op vele manieren lineair aan elkaar worden gekoppeld tot biomassaketens. Op hun beurt zijn de ketens onderling vaak ook weer verbonden tot biomassanetwerken. Het ontwerp van een specifieke biomassaketen voor een ECP levert een veelheid aan logistieke vragen zoals:
- Welke biomassa gebruiken van welke bronnen?
- Waar moet een voorbewerking worden uitgevoerd?
- Welke type voorbewerking is het meest geschikt?
- Waar is welke en hoeveel opslagcapaciteit nodig?
- Welke (combinatie) van transportvormen is het beste?
- Wat is de beste locatie voor een ECP?
- Wat is de optimale schaal van een ECP?
- Wat zijn de kosten, het energieverbruik en de emissie van broeikasgassen van alle componenten van de logistieke keten?
- Welke stromen kunnen worden gerecycled?
Dergelijke logistieke vragen kunnen worden beantwoord door de beoogde logistieke biomassaketen zorgvuldig te analyseren. Ter ondersteuning van ontwerpbeslissingen kunnen simulatie- en optimalisatiemodellen van nut zijn. Een voorbeeld hiervan is het model ‘Biomass logistics computer optimization (Bioloco)’ (Annevelink & de Mol, 2010).
Bioloco is een optimalisatiemodel voor de logistiek bij de inzameling van biomassa voor elektriciteit- en warmteopwekking. De logistiek wordt gemodelleerd als een netwerk opgebouwd uit knopen en takken. Bij elke knoop horen één of meer depots (met elk een eigen biomassasoort) waar opslag kan plaatsvinden. Een tak is een verbinding tussen twee depots en representeert transport. Bij een tak zijn voorbewerkingen mogelijk. Het model houdt rekening met verliezen tijdens opslag en met de seizoenafhankelijkheid van vraag en aanbod. Bioloco berekent zelf, uit een van te voren door de gebruiker opgegeven set van mogelijkheden, die biomassastromen, conversietechnieken en voorbewerkingen die nodig zijn om tot de optimale productie van elektriciteit en warmte te komen in één of meer energiecentrales. Het doel van Bioloco is om strategische verkenningen te ondersteunen.